Tuesday 9 March 2021

Klokkijken

In mijn kamer hangt een klok, en daartegenover een spiegel, zo dat ik vanuit mijn gemakkelijke stoel het spiegelbeeld van de klok kan zien en daarmee hoe laat het is. Dit valt in de praktijk echter tegen. Ik moet veel te lang nadenken om de banale activiteit van het spiegelklokkijken tot een goed einde te brengen en draai me uiteindelijk om naar de klok zelf zodat ik in één oogopslag kan zien hoe laat het is. Dit is opmerkelijk als je je bedenkt dat de ‘afbeelding van de wereld’ via de fysieke visuele stimulus, het licht, mijn netvlies ondersteboven raakt, terwijl er geen mentale inspanning nodig is om het omgekeerde beeld 180 graden te draaien en aldus het ons zo vertrouwde visuele spektakel te produceren. Dit voorbeeld toont voor mij aan dat klokkijken niet simpelweg een passief ontvangen van een visuele stimulus behelst dat ik vervolgens mentaal interpreteer, op dezelfde manier als dat mijn netvlies het ondersteboven licht ontvangt. Als het wél hetzelfde zou zijn, dan zou het niet zo moeilijk moeten zijn om een klok in spiegelbeeld te lezen.

Laten we terugkeren naar het normale klokkijken, want we verlangen nu wellicht een antwoord op de vraag hoe het dan wel werkt. Ten eerste valt me op dat ik bij de eerste oogopslag niet zie hoe laat het precies is, sterker nog ik maak niet eens een numerieke schatting. Ik zie naderhand dat de wijzers ergens in de buurt van twintig voor tien zweven maar ik heb daar in eerste instantie slechts een bepaald gevoel bij; ik voel de stand van de wijzers voordat ik er een representationele waarde aan hecht, voordat ik kan zeggen: “het is … voor …”. Dit wordt inzichtelijk als ik me bedenk dat de stand van de wijzers door de associatie met mijn dagelijkse routine, of het afwijken daarvan een directe verbinding heeft met mijn reilen en zeilen. Als ik om 9 uur achter mijn bureau zit dan geeft het zien van de klok me een opgeruimd gevoel, want dat is voor mij een mooie tijd, en als ik pas om 11:30 achter mijn bureau zit, dan geven de wijzers me een onrustig gevoel, want dan weet ik dat ik achter loop op mezelf. De stand van de klok heeft dus in eerste instantie een gevoels- en daarmee een lichamelijke waarde, en dat verklaart misschien waarom het zo moeilijk is om een gespiegelde klok te lezen: het aflezen van de wijzers is in eerste instantie een voorbewust, lichamelijk proces, waarbij de numerieke waarde die ze aangeven op zijn vroegst in tweede instantie duidelijk wordt. Zelfs nadat ik in het spiegelbeeld de positie van de cijfers heb geconstateerd zit ik nog steeds dom naar dat beeld van die klok te staren die maar niet wil ‘ontspiegelen’. Want om het spiegelbeeld mentaal om te kunnen draaien moet ik de hele macht der gewoonte overwinnen, dat de morfologie van het ding bepaalt. Ik moet met abstraherend geweld het mij gegeven beeld uit de context scheuren om in mijn hoofd te kunnen beredeneren hoe laat het is. En waarom zou ik dit willen? Er hangt gewoon een klok.

No comments:

Post a Comment

Verloren in vertaling

Mensen die enthousiast worden van verengelsing en internationaal onderwijs zijn vaak geneigd om het belang van het voeren van de lokale taal...