Tuesday 29 December 2020

Princess Diana

Ik heb net een documentaire gekeken over Princess Diana. Ze is nogal vaak gefotografeerd in haar leven, en daar had ze niet altijd even veel zin in. In haar sterke momenten bespeelde ze de media, er werd zelfs gesproken van manipulatie. Alsof ze er in haar situatie boven kon staan. Maar ze stond er niet boven want ze stond er ín. Op deze manier kon ze haar existentiële vrijheid laten gelden, net als ieder ander mens die de gevangenis van het leven omarmt en het zich eigen maakt. Toen ze stierf werden er zoals altijd vingers gewezen, want iemand moest de Schuldige zijn, de bron van het kwaad dat haar ondergang heeft bewerkstelligd. Het was de aangeschoten chauffeur, de agressiviteit van de pers, de koele houding van de schoonfamilie. Of in het geval van Whitney Houston de Drugs met hoofdletter D, het verknipte gezin of de vrouw die haar had gemolesteerd toen ze klein was. In beide gevallen hebben we te maken met een totaalbeeld, een hele hoop opstapelende ellende en om één van de factoren uit te lichten als ‘de schuldige’ is absurd. Maar als ik in het geval van Diana een hoofdverantwoordelijke voor haar moeilijke leven en het ongeluk wil aanwijzen dan is het de celebrity-cultuur die mensen ontmenselijkt door ze tot idool te maken, en wat de voedingsbodem heeft gevormd voor de pers die haar geen moment met rust liet (althans, dat is moeilijk te zeggen, ik heb immers alleen beelden van haar gezien... geschoten door de pers). En het domste is nog dat ik zelf deze cultuur in stand houd door documentaires te kijken over mensen voor wie ik me ondanks mezelf hoofdzakelijk interesseer omdat ze beroemd zijn.

Saturday 26 December 2020

Een oude stadspoort

In Leiden staan twee poorten uit de 17e eeuw. De Oostkant wordt bewaakt door de Zijlpoort, en de Westkant door de Morschpoort. Tot voor kort waren beide poorten toegankelijk voor verkeer. De Zijlpoort is inmiddels afgesloten voor auto’s, en de Morschpoort is een paar jaar terug voorzien van een trappetje waardoor al het rijdende verkeer er nu omheen moet. Wel kan je nu een drankje nuttigen op het terras voor de poort, die nu dienst doet als decorstuk voor je luie middag. Nog tien of twintig jaar en er worden hekken geplaatst, van die mooie gietijzeren om de monumenten te beschermen tegen graffiti en hang-jong/ouderen en andere verderfelijke zaken. De vraag is wat we na al deze inspanningen overhouden. In elk geval geen stadspoorten, want door een poort moet je kunnen rijden. Wanneer ik door de Zijlpoort fiets, stadwaarts, dan ervaar ik op bijna sprookjesachtige wijze dat de poort een wezenlijke toegang tot de stad vormt, en ik kan me inbeelden hoe tientallen generaties voor mij de stad in en uit zijn gegaan door diezelfde poort waardoor ik nu fiets. Zonder een stadspoort kan ik natuurlijk ook de stad in komen, maar het grandioze is eraf. Bij de Morschpoort is dat voor mij al gebeurd. De binding die ik met het gebouw had wordt telkens wanneer ik eromheen fiets zwakker, totdat het niet eens meer in me op zal komen om er doorheen te lopen. Door een monument op een sokkel te plaatsen raakt het ontworteld, doordat het met zijn functie ook een natuurlijk bestaansrecht verliest. Je kan vinden van de Morschpoort wat je wil, maar vroeger was het een stadspoort, en nu slechts een model voor een ansichtkaart. Zo verliest een stad zijn ziel.

Een kastje, een bedelaar en Nietzsche

Ik liep laatst langs Waterlooplein met een kledingkast die ik aan het verhuizen was m.b.v. een steekkar, toen ik werd aangesproken met de vraag: “welke dag is het Kerstmis?” Ik antwoordde betweterig dat dit per land verschilt, terwijl ik constateerde dat het een bedelaar was die het ijs aan het breken was. Daarna vroeg hij of ik iets kon missen, en ik gaf hem de euro kleingeld die ik had, waardoor ik me goed kon voelen dat ik hem ‘al mijn kleingeld’ had gegeven en niet een lullige 20 cent of substantiële 2 euro. Hij liep even met me mee en zei iets over de kast. Toen adviseerde hij me dat ik het ding zou kunnen opknappen door te schuren etc. In eerste instantie ging ik uit een soort liefdadigheid, oftewel halfslachtig, in op zijn advies. Toen bedacht ik me hoe dom die houding is. Ik luisterde namelijk niet echt naar wat hij te zeggen had, wat ongetwijfeld merkbaar was. Door ‘aardig’ te zijn was ik eigenlijk heel onaardig, want een liefdadige houding impliceert dat je de ander niet serieus neemt, zoals Nietzsche ons leert. Maar door me zo op te stellen heb ik ook een uniek leermoment geneutraliseerd. Misschien was de man wel heel kundig, was hij ooit timmerman geweest, of gewoon een enthousiaste klusser. Als ik uit oprecht eigenbelang had doorgevraagd, dan wist ik precies hoe ik mijn kastje kon bewerken, terwijl de bedelaar een oprecht luisterend oor tegenover zich gehad, en het prettige gevoel een wederdienst te kunnen hebben geboden voor de euro die hij anders louter aan ‘liefdadigheid’ te danken had. 

Verloren in vertaling

Mensen die enthousiast worden van verengelsing en internationaal onderwijs zijn vaak geneigd om het belang van het voeren van de lokale taal...