Thursday, 20 May 2021

Terug je mand in, skepticisme!

Ik houd niet van gedachte-experimenten, omdat ze meestal alleen maar afleiden en stiekem aannames door je strot duwen, maar in het geval van één van de meest hardnekkige en irritante neigingen van het ‘volwassen’ denken, het empirisch skepticisme, vind ik het wel nuttig om een uitzondering te maken.

En trouwens, terwijl ik schrijf ben ik op een geschikt real life voorbeeld gekomen waardoor ik je niet hoef te vervelen. Want let op: gedachte-experimenten zijn een zwaktebod van een filosoof die niet goed genoeg om zich heen heeft gekeken.

Ok, daar gaan we met mijn verhaaltje. Ik stond laatst voor een deur en belde aan. De bel, zo’n intercom-achtig ding gaf geen geluid, dus ik kon niet zeker weten of de bel op de 2e of 3e etage wel echt ging. Ook als het ding wel geluid had gemaakt, dan maakt dat voor de skepticus in mij geen verschil: het geluidje dat je hoort is nog geen garantie dat er boven als gevolg van mijn op-het-knopje-drukken iets gebeurt. Tot zover het skepticisme.

Maar stel nou dat ik op de begane grond had aangebeld, waardoor de bel wel degelijk voor mij hoorbaar was geweest. Er zijn mensen, waar ik vroeger, geloof het of niet, ook toe behoorde, die zich vervolgens gaan afvragen of ze wel ‘echt’ een bel horen. Vervolgens raken ze in skeptische vervoering en wordt de realiteit van de knop waar ze net men hun vinger op hebben gedrukt bevraagd, en ook de vinger is niet veilig, enzovoorts enzoverder, tot de skepticus tevreden kan zeggen dat hij nergens meer zeker van is.

Dit klinkt als een respectabele tak van denksport, nietwaar?

Niet waar.

De skepticus neemt namelijk aan dat het oordelen dat het waarschijnlijk is dat de bel boven is gegaan in het eerste geval, hetzelfde is als, of ten minste vergelijkbaar is met, het onmiddellijk waarnemen van het geluid in het laatste geval. Niets is verder van de waarheid. In het eerste geval moet ik terugtreden uit de situatie en gaan nadenken: ik vraag me af of het aannemelijk is dat de bel, die voor mij niet direct waarneembaar is, door het aanbellen wel echt is gaan bellen. Daar is in het laatste geval, waarin de algemene waarneming in twijfel wordt getrokken, geen sprake van. Bovendien moet ik mijn legitieme skeptische escapade in het eerste geval vooraf laten gaan door de aanname dat ik op het knopje heb gedrukt, dat er een knopje is om op te drukken, dat ik dat met mijn vinger heb gedaan en dat mijn vinger een aspect is van mijn lichaam, waarmee een waardoor ik de wereld ervaar. Een skeptische houding veronderstelt dus de toegang tot de werkelijkheid. Kortom, dat wat door een radicale, dus niet oplettende skepticus zo stoer wordt bevraagd, wordt door diezelfde sukkel aangenomen.

1 comment:

  1. Confucius zei: 'Ik wist dat hij een interessante gesprekspartner zou zijn, en dat blijkt ook zo te zijn. Hij is evenwel iemand die het gevonden heeft, maar niet helemaal.'

    Nee oké, grapje. Dion heeft een vraag: wat is er niet respectabel aan het in twijfel trekken van de werkelijkheid? (los van dat het tegenstrijdigheden opwerpt en voor sommigen onbevredigend kan zijn) Kun je mij uitsluitsel geven dat jouw vinger niet mijn vinger is en vice versa?

    PS: ik heb nog een bol sokken van je

    ReplyDelete

Verloren in vertaling

Mensen die enthousiast worden van verengelsing en internationaal onderwijs zijn vaak geneigd om het belang van het voeren van de lokale taal...