Monday 17 May 2021

Judo op het voetbalveld

Het leren van een nieuwe ‘vaardigheid’ is niet vergelijkbaar met het installeren van een computerprogramma. Dat wil zeggen dat het niet neerkomt op een nieuwe verzameling handelingen die wordt toegevoegd aan een lijst van handelingen die ik al beheers. De ervaring leert me namelijk dat telkens wanneer ik me op het onbekende terrein van bijvoorbeeld een nieuwe sport begeef, ik me allereerst verplaats vanuit dat wat ik al kon, en dat ik vervolgens dat wat ik heb geleerd op allerlei min of meer verwante terreinen zie terugkomen, als een nieuwe dimensie van al mijn bezigheden.

Het mooiste voorbeeld hiervan is voor mij de ontdekking van de van judo afgeleide vechtsport Brazilian Jiu Jitsu (BJJ), oftewel: stoeien. Hier leer je hoe je een tegenstander middels worpen en controle-grepen (bijvoorbeeld een houdgreep) systematisch de baas kan zijn.

Twee aspecten zijn van belang voor het verhaal dat ik wil vertellen. Ten eerste is er het bepalen van de afstand: soms wil je druk zetten – dit doe je door de afstand te dichten, bijvoorbeeld als je iemand in een houdgreep legt, terwijl de persoon onderop juist ruimte wil creëren om te kunnen ontsnappen. Maar ook bij het staande gevecht, wat lijkt op worstelen en judo, ben je continu bezig de ruimte te bespelen; degene die de afstand bepaalt, wint meestal de schermutseling, wat resulteert in een worp of een takedown (denk aan een rugbytackle). Ten tweede is er een ‘psychologische’ component: als ik energie naar links geef, dan zal mijn tegenstander dat instinctief willen tegenhouden; als ze dit niet doet dan geeft ze de positie weg. Hierdoor wordt de rechterkant zwak; als ik vervolgens de richting van mijn energie omdraai, dan benut ik de energie van mijn tegenstander, wat mij, als ik me daarvan bewust ben, allerlei aanvallende mogelijkheden geeft. Dit is een vorm van wat in het Engels redirection wordt genoemd.

Toen ik laatst met een paar vrienden aan het voetballen was, wat ik jarenlang met matig persoonlijk succes en wisselend plezier in jeugdteams heb gedaan, viel me het volgende op: naast, of beter, als deel van, een algemene doelgerichtheid was ik voor mijn doen heel sterk in duels, en kon ik opeens mensen passeren, iets waar ik vroeger heel slecht in was. Mijn kracht in de duels wijt ik aan het begrip van ruimte en afstand dat ik bij BJJ heb opgedaan. Ik zag opeens heel helder hoe ik druk moest zetten om mijn tegenstander uit zijn gemak te halen, steeds af te snijden en zo de bal te veroveren. Wat natuurlijk opmerkelijk is gezien de grote uiterlijke verschillen tussen een duel op het voetbalveld en een gevecht op een judomat. Eén duel verliep zo dat ik mijn tegenstander, die met de bal op mijn doel afdribbelde met mij ernaast, met heel weinig fysieke energie van mij uit, uit balans haalde en naar de grond dwong. Bij een ander duel dwong ik mijn tegenstander het veld uit door steeds de relevante ruimtelijke ‘pockets’ af te sluiten.

Toen ik zelf aan de bal kwam en een tegenstander tegenover me had, wat ik tot voor kort altijd eng vond, begon ik in te spelen op de reacties die ik van de verdediger verwachtte. Dus ik ging een stukje naar rechts om dan meteen naar links te kappen, erop rekenend dat er een reactie op mijn eerste beweging zou komen, en verrek, ik was weg. Dit principe heb ik nooit op het voetbalveld geleerd, mede doordat ik er te onzeker voor was - het vereist namelijk dat je jezelf toestaat fouten te maken - en bovendien ben ik nooit in aanraking gekomen met een trainer die me de psychologie van het passeren kon uitleggen. Het was pas toen ik met BJJ in de weer ging dat ik redirection heb ontdekt, wat me vervolgens, zonder iets aan mijn ‘motorische behendigheid’ met de bal te hebben veranderd, opeens in staat stelde om mijn vrienden te dollen op het voetbalveld.

No comments:

Post a Comment

Verloren in vertaling

Mensen die enthousiast worden van verengelsing en internationaal onderwijs zijn vaak geneigd om het belang van het voeren van de lokale taal...